Op de tuin...
Groen is ’t, gewoon groen, overal.
Een paar keer knipperen met de ogen en voor ik ’t wist was het midden juni, zomer op de kalender en de lente voorgoed voorbij.
’t Juichen verdween geruisloos ; ‘t mooiste jaargetij weer naar de knoppen en naar de vergetelheid.
Op naar de zomer: de liefde gaat door de maag.
De eerste peulen aten we 5 juni; daarvoor rabarber, raapstelen, sla, snijbiet, en weer sla en op de zaterdagen andijviestamppot met spekjes.
Tussendoor rode en witte radijs.
Bij de peulen wil je worteltjes, maar ze waren d’r niet; de lente had ze opgehouden.
De eerste aardappelen lieten op zich wachten- 14 juni gebakken in olie en boter dat wel - de bieten wilden maar geen biet worden en de tuinbonen waren gewoon laat. Tuin, wat een gedoe: te droog, te nat, te warm, te koud.
En, zoals daar zijn: coloradokevers, vroege vogels, slakken, schimmels, luizen, uienvlieg en wortelvlieg, meeldauw en ander spul en ongedierte dat ik niet te benoemen weet.
Ik heb ‘t niet over onkruid dat je jong houdt.
Ineens, midden juni waren ze er, de aardbeien; alles vergeven en vergeten.
Een dikke aardbei helemaal in de mond en ‘m dan met je tong tegen ’t gehemelte aandrukken .
En daarna nog één en nog één, met een beetje honing.
Een paar vierkante meter van het beton af en een klimrek met frambozen erbij en een struik rode bessen.
Samen kleuren ze de zomer zo mooi en lekker rood.
r.j.
Plaats een bericht